Het ontstaan van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen
De Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen werd in 1961 opgericht op initiatief van J.Ch. Cornelis, C.J.A. Bukkens en J. van Hinte, respectievelijk te IJzendijke, Sluis en Sint-Kruis. De twee eerstgenoemden waren hoofd van een lagere school. De landmeter Van Hinte was betrokken bij archeologisch onderzoek in de regio.
Nadat dit drietal een oproep had geplaatst in de Zeeuwse dagbladen gaven ruim 70 mensen te kennen lid te willen worden. De oprichtingsvergadering werd gehouden op maandag 17 juli 1961 in hotel Du Commerce in Oostburg. Er waren 40 aanwezigen onder wie vier burgemeesters: J.J.M. Ficq van IJzendijke, A.P. Kostense van Biervliet, J.A. Leenhouts van Cadzand en J.L. van Leeuwen van Oostburg.
Door de heer Cornelis werd uiteengezet wat de initiatiefnemers hoopten te bereiken. In de eerste plaats wilden ze belangstelling wekken voor verleden en heden van de eigen streek door middel van lezingen. Verder wilden ze in publicaties aandacht schenken aan historische vondsten. Ook wilden ze merkwaardige gegevens over archeologie, historie, folklore en taal op schrift vastleggen en tot slot dachten ze aan het organiseren van studiebijeenkomsten.
Hierna werd een bestuur gekozen bestaande uit:
J.L. van Leeuwen, voorzitter.
J.Ch. Cornelis, secretaris.
C.J.A. Bukkens, penningmeester.
A. Hoolhorst, oud-rector van het Koningin Wilhelmina Lyceum te Oostburg, assessor.
J.A. Leenhouts, assessor.
H.A.M. van de Vijver, dierenarts te Biervliet, assessor.
J. van Hinte kreeg de titel adviseur. Hij zou dit tot 1966 blijven.
De contributie werd bepaald op ƒ 5,– per jaar. De eerste activiteit die men plande was een excursie naar de Romeinse opgravingen in Aardenburg onder leiding van J. van Hinte. De samenstelling van het programma werd overgelaten aan het bestuur. Over de naam van de vereniging zou men zich nog beraden. Er werd veel verwacht van plaatselijke bijeenkomsten waarbij van de zijde van het bestuur over heemkunde zou worden verteld in de hoop tot onderlinge gesprekken te komen en leden te werven. De uitgifte van een jaarboek zou afhangen van de financiële situatie. Aan de verschillende gemeenten zou een bescheiden subsidie worden gevraagd en aan de Ontwikkelingscommissie West-Zeeuws-Vlaanderen een startsubsidie van ƒ 1.000,–. Deze laatste subsidie werd overigens niet toegekend.
Dat de eerste excursie door ziekte van de rondleider op het laatste nippertje niet door kon gaan was een tegenvaller. Later, op 9 september 1961, bezocht men alsnog de opgravingen in Aardenburg. Er waren een veertigtal belangstellenden. Vervolgens organiseerde men in de burgerzaal van het gemeentehuis in Oostburg een tentoonstelling getiteld: “Zo is het geweest”. Er waren oude landkaarten, foto’s van boerderijen en 350 vooroorlogse prentbriefkaarten van de streek te zien. De tentoonstelling duurde veertien dagen en trok 400 bezoekers. In de kerstweek werd de tentoonstelling in IJzendijke herhaald. Men telde er 150 bezoekers.
Na de oprichting werden conceptstatuten en een dito huishoudelijk reglement opgesteld. Ruim een jaar later kwam, aan de hand van modellen van de vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, een definitieve tekst tot stand. In de algemene ledenvergadering van 22 april 1963 werd deze tekst aan de aanwezigen voorgelegd. Na enkele wijzigingen werden de voorstellen met algemene stemmen aanvaard. Tevens werd besloten om de toen nog noodzakelijke koninklijke goedkeuring aan te vragen voor de vastgestelde statuten om rechtspersoonlijkheid te kunnen verkrijgen. Van deze aanvraag is echter niets terecht gekomen.
In de bestuursvergadering van 17 januari 1976 kwam het aanvragen van de koninklijke goedkeuring weer aan de orde. Nieuwe ontwerpstatuten en een nieuw ontwerphuishoudelijk reglement werden opgesteld. Na contact met het ministerie van justitie bleek dat er dat jaar een nieuw Burgerlijk Wetboek zou verschijnen. Daarin zou worden bepaald dat, wanneer aan bepaalde voorwaarden was voldaan, aan verenigingen waarvan de statuten en het huishoudelijk reglement in de algemene vergadering waren vastgesteld, van rechtswege rechtspersoonlijkheid zou worden verleend. Een aanvraag om koninklijke goedkeuring was dan niet meer nodig. Op 31 maart 1977 werden de nieuwe statuten en een nieuw huishoudelijk reglement vastgesteld. Deze statuten werden opgenomen in een notariële akte verleden voor notaris J.E.K. van den Berg te Oostburg op 3 november 1977, zodat de vereniging vanaf die datum volledige rechtspersoonlijkheid heeft.
De vereniging kreeg de naam Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen en is gevestigd in Oostburg. Als oprichtingsdatum werd 17 juli 1961 aangehouden. Doel van de vereniging is de bevordering van de kennis van West-Zeeuws-Vlaanderen en de bestudering van de levensomstandigheden, gebruiken en gewoonten van de mensen die dit gebied bewonen en bewoond hebben. De uitvoerige omschrijving die in de oude statuten voorkwam over de wijze waarop men dit doel trachtte te bereiken werd in de nieuwe statuten verkort samengevat: “Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het organiseren van lezingen, tentoonstellingen en excursies, het uitgeven van publikaties en alle andere wettige en geoorloofde middelen die dienstig kunnen zijn.”